Een paar keer per jaar komt die ene vraag weer op tafel. Soms in de post-productie, soms op de set, soms tijdens een gesprek waarin je denkt: “Waarom weet niemand dit nou écht?”
“Draaien we progressive of interlaced?”
En dan begint het. Iedereen roept iets anders:
- De broadcast boomers zeggen: “Interlaced natuurlijk, dat doen we al sinds Studio Sport in 1987.”
- De online kids gaan voor 60p. “Want dat zegt OBS als ik stream.”
- Camera-operators vragen: “Moet ik dan iets aanpassen in het menu?”
- De filmfanaten zeggen met geknepen ogen: “24p of het telt niet.”
- Grading afdeling: “Rot op met je field order.”
- En de TV-afdeling? Die zeggen: “Interlaced first. Always.” Maar ondertussen doen ze alles digitaal. Lekker consequent.
En jij? Jij staat daar, met je projectinstellingen open, en denkt: wát is het nou?
Wat is het verschil?
Interlaced video (i voor de vrienden)
Interlaced is een techniek uit de tijd van beeldbuizen, ontworpen om bandbreedte te besparen. Een beeld (frame) wordt in twee helften (fields) opgedeeld:
- Eerst de oneven lijnen (1, 3, 5…)
- Dan de even lijnen (2, 4, 6…)
Samen vormen ze één beeld. Maar ze worden dus na elkaar getoond. Het oog denkt: “prima”, maar in werkelijkheid kijk je naar twee halve beelden uit verschillende momenten in de tijd.
Voordeel toen: Minder data nodig, dus ideaal voor analoge TV.
Nadeel nu: Je ziet het! Tenzij je goed deinterlaced. En zelfs dan… yikes.

Progressive video (p voor de puristen)
Progressive doet niet moeilijk. Eén beeld = één moment = klaar. Alle lijnen in één keer.
- Geen gesplitste tijdsreis tussen boven- en onderkant van je frame.
- Wat je ziet, is wat je krijgt.
Voordeel nu: Beter voor digitale schermen, YouTube, social, grading, editing… eigenlijk alles.
Nadeel: Bij snelle beweging kan het schokkerig lijken – tenzij je werkt met een hoge framerate (bijvoorbeeld 50p of 60p).
De misverstanden
(en waarom ze hardnekkig zijn)
1. “Interlaced is mooier dan progressive”
Nee. Misschien als je op een 4:3 CRT-TV uit 1992 kijkt, maar op een moderne monitor ziet interlaced er vaak gewoon lelijk uit. Denk: gekartelde randen en ghosting bij snelle bewegingen.
2. “Bewegingen in progressive komen niet mooi uit”
Dit is deels waar… als je filmt in lage framerate (24p of 25p) én je bewegingen zijn te snel. Maar gebruik je 50p of 60p? Dan is het juist superstrak.
3. “Als je interlaced uitzendt, moet je interlaced draaien”
Nope. Je kunt progressive draaien en later interlaced encoden, als het echt moet voor die ene tv-zender uit 1953. Andersom is lastiger – je kunt wel deinterlacen, maar echt mooi wordt het niet meer.
📺 Sidenote: PAL vs NTSC & de flikkertruc van kunstlicht
Bij discussies over framerates duiken vaak twee mysterieuze termen op: PAL en NTSC. Het zijn oude televisiestandaarden die per werelddeel verschillen. PAL (zoals in Nederland) draait op 25 of 50 beelden per seconde, NTSC (zoals in de VS en Japan) op 29,97 of 59,94 beelden per seconde.
Maar er zit meer achter. De échte reden dat deze standaarden bestaan? De frequentie van het stroomnet.
In Europa draait alles op 50 Hz, in Amerika op 60 Hz. En veel kunstlicht (denk aan tl, led en spotjes) flikkert met diezelfde frequentie mee.
Gebruik je een framerate die daar niet op afgestemd is (bijvoorbeeld 30p filmen in een 50Hz-land), dan krijg je knipperende beelden, donkere strepen of subtiel stroboscopisch licht. Niet charmant, wel frustrerend.
Dus samengevat:
- In PAL-landen: draai op 25p of 50p
- In NTSC-landen: kies 30p of 60p
- Draai je in het buitenland? Test je licht, of stem je framerate af op het lokale stroomnet.
Zo voorkom je dat je shot eruitziet als een ravefeestje terwijl je een rustige sit-down interview filmt.
Wanneer kies je wat?
Hier wat handvatten, met liefde samengesteld na 15 jaar knokken in de montagesuite:
| Situatie | Aanrader | Waarom? |
|---|---|---|
| Social media / online video | Progressive (50p) | Alle platformen zijn digitaal en verwachten ‘echte’ frames. |
| TV-uitzending (traditionele zenders) | Progressive als basis, lever evt interlaced aan | Draai gewoon p. Als ze i willen, maak je dat in de export. |
| Films / documentaires | 24p of 25p progressive | Voor die cinematic look. |
| Livestreams / sport / games | 50p progressive | Strakke beweging, geen ghosting. |
| Archiefmateriaal | Check de bron | Oude interlaced tapes? Niet opnieuw interlaced maken als het niet hoeft. |

Praktische tips voor de makers
• In de camera: film progressive tenzij er een zéér goede reden is om interlaced te doen (spoiler: die is er bijna nooit meer).
• In de edit: Als je interlaced footage moet gebruiken, zorg voor goede deinterlacing.
• In de export: vraag wat de eindbestemming is. Wil men 1080i50? Dan encode je als interlaced – maar blijf zelf lekker p draaien.
Tot slot: waarom is dit allemaal zo verwarrend?
Omdat we leven in een tijd van overgang. Van oud naar nieuw. Van analoog naar digitaal. Van CRT naar OLED. En zoals wel vaker in het leven: we slepen oude gewoontes nét iets te lang mee.
Dus de volgende keer dat iemand zegt: “Maar het moet toch interlaced?”
Vraag dan rustig: “Waarom eigenlijk?” En stuur ze deze pagina 😜

